De kans dat een geneesmiddel in ontwikkeling de eindstreep haalt, is klein. In de preklinische fase wordt een groot aantal moleculen gescreend, waarbij het niet ongebruikelijk is dat er van de duizenden kandidaten uiteindelijk één overblijft voor onderzoek bij mensen.
Van de medicijnen die aan de preklinische fase begint, valt onderweg 93 procent af. De kans dat een fase 1-medicijn uiteindelijk wordt goedgekeurd is dus slechts 7 procent. Van medicijnen die aan fase 2 beginnen, haalt nog altijd slechts 15 procent de eindstreep.
In fase 3 stijgen de kansen en haalt 62 procent de eindstreep. Deze percentages verschillen overigens per ziektegebied: hoe beter het begrip van onderliggende ziekteprocessen, hoe groter de kans op succes. Infectieziektes bieden bijvoorbeeld meer kans op succes dan neurologische aandoeningen.
Waarom vallen zoveel medicijnen af? Zowel ziektes als het menselijk lichaam zijn enorm complex. Hoe gedegen onderzoek ook is, het blijft lastig om te voorspellen of een medicijn voldoende effectief en veilig zal zijn – zelfs in fase 3, als een medicijn al uitgebreid is bestudeerd.
Uit onderzoek blijkt dat 57 procent van de fase 3 ‘failures’ is gerelateerd aan effectiviteit en 17 procent aan veiligheid. Daarnaast spelen nog andere oorzaken mee, zoals een gebrek aan financien, te weinig animo voor deelname of een gebrekkige onderzoeksopzet.
Meer informatie is te vinden in het artikel ‘Trends in Clinical Success Rates and Therapeutic Focus’ en ‘Factors associated with clinical trials that fail and opportunities for improving the likelihood of success: A review’.